School en begrip

Ik ben nog altijd blij dat ons oudste kind juist op de dag van mijn ongeluk niet op de peuterspeelzaal was. Mijn ongeluk gebeurde pal voor de deur van haar school. Dat maakte dat er gelijk al heel wat mensen van op de hoogte waren. Ik kom nog weleens mensen tegen, die me dan vragen hoe het met me gaat en ik geen flauw idee heb wie ze zijn.
In de meeste gevallen ouders van klasgenootjes van onze dochter.

Peuterspeelzaal

Ik kan me niet meer herinneren of ik na het ongeluk nog op de peuterspeelzaal ben geweest. Zowel voor mijn ongeluk als erna heb ik veel gaten in mijn geheugen. Zelfs als ik naar de foto’s van haar afscheid kijk, komt er niets bij me binnen.
Door de situatie bij ons thuis, mocht onze zoon eerder dan toegestaan (qua leeftijd) naar de peuterspeelzaal komen. Daar waren we enorm mee geholpen, aangezien ik toen 3 dagen per week naar het revalidatiecentrum ging. Daarnaast waren veel klasgenootjes van hem weer broertjes of zusjes van klasgenootjes van onze dochter en hoefden wij niet veel uit te leggen. De meeste ouders wisten het nog wel.

Basisschool

Hier wordt er van de ouders het een en ander verwacht qua medewerking en daar ging ik tegen dingen aanlopen. Toen kwamen de confrontaties. Want wat een herrie is het op zo’n schoolplein, om maar te zwijgen over binnen in de school! Hier konden ze me echt gek krijgen. En dat heb ik in het begin ook behoorlijk laten gebeuren. Totdat ik ging merken dat als mijn brein overbelast raakte door de prikkels, het thuis voor mij helemaal niet meer te doen was. Ik ben dus aan de leerkrachten gaan vertellen wat er precies met me aan de hand was en ook daar kreeg ik begrip.

Hulpouder

Als ik er nu aan terugdenk, ben ik stiekem wel trots op mezelf, want wat heb ik allemaal wel niet gedaan. Vanaf het moment dat de revalidatie werd afgebouwd, ben ik op school mee gaan helpen. Dat waren rustige momenten waar het aankwam op samen met één kindje iets doen. Dat kon zijn: werken op de pc, taal of reken spelletjes doen, samen lezen of met de kinderen naar buiten gaan voor bepaalde projecten. Buiten kreeg ik altijd een kleiner clubje mee inclusief mijn dochter of zoon. Wat prikkels betreft was het buiten nog te behappen.
Dit was zeker een pittige tijd, want het lezen ging mij ook heel beroerd af. Ik begreep heel weinig van wat ik zelf las. Ik sprak de woorden achter elkaar uit, maar had weinig benul van wat ik zei en het ging allemaal heel langzaam. Ik kan wel zeggen dat het voor mij een soort van therapie was om samen met de kinderen weer goed te leren lezen. En kinderen zijn goudeerlijk dus gaan ze je verbeteren wanneer jij het niet goed doet.
Reken maar dat dat heel pijnlijk is als dat gebeurt.

Maandviering

Prikkels vermijden ben ik niet goed in geworden. Op de basisschool waren er jaarlijks twee terugkerende momenten waarop ik eigenlijk thuis had moeten blijven, maar mijn eigenwijsheid stond me daarbij in de weg. De maandviering van de klas was er één van. Alle kinderen van de boven- of onderbouw bij elkaar in een behoorlijk krappe ruimte en daarbij verzamelden zich ook alle opa’s, oma’s, ouders, broertjes en zusjes van de kinderen die een optreden verzorgden.
Dit samen met muziek, zingen en een hoop lawaai, maakte dat ik het liefst weg zou rennen. Wat je allemaal wel niet voor je kinderen over hebt. Ik probeerde me dan te focussen op het maken van leuke foto’s en ging vervolgens als een speer naar huis en naar bed.
Het tweede moment was de avondvierdaagse. Wat een ellende!! Toch heb ik elk jaar met beide kinderen 1 avond meegelopen. Hoe gek krijg je iemand met hersenletsel? Nog erger, hoeveel kinderen lopen er toch ook altijd weer mee die niet vooraan gestaan hebben bij het uitdelen van oortjes. Oftewel kunnen NIET luisteren. Pfffffff ik hoef niet uit te leggen hoe dat voelt hoop ik.

Ouders

Hoe fijn het was om op de peuterspeelzaal begrip van de ouders te krijgen die wisten wat er allemaal gebeurd was, des te zwaarder was het op de basisschool waar veel meer ouders waren. Ieder nieuw schooljaar legde ik het aan de docenten uit. Er werd in ieder geval rekening gehouden met het feit dat het er bij ons thuis anders aan toe ging. Maar de ouders informeren vond ik een brug te ver gaan. Het was mijn trots en tegelijkertijd ook schaamte om ermee naar buiten te komen. Maar wat als je de vraag krijgt of er een vriendje of vriendinnetje mag komen spelen? Nog erger…wat als beide kinderen met dezelfde vraag komen? Ik kon geen nee zeggen, maar kwam er al snel achter dat ik dat niet aankon. Ik moest er wel mee naar buiten komen, om te voorkomen dat mijn kinderen niet gevraagd zouden worden omdat er bij ons nooit iets kon. Ik heb toen een brief opgemaakt met een korte uitleg en in overleg met de docent deze voor schooltijd op de tafeltjes gelegd. Dit was in groep 3 waar de ouders de kinderen nog naar binnen kwamen brengen.
Op zo’n moment kom je erachter dat begrip en steun uit onverwachte hoek kunnen komen. Van ouders waar ik iets van verwachtte, kwam niets en van ouders waar ik nooit mee gesproken had kwamen lieve berichtjes en boden hulp aan.

Spreekbeurt

Om de klasgenootjes uit te leggen waarom er niet altijd bij ons gespeeld kon worden, hebben de kinderen zelf bedacht om er een spreekbeurt over te geven. Die hebben ze samen met de ambulant begeleidster voorbereid. Ze hebben kinderen opdrachten gegeven om te laten merken hoe moeilijk sommige dingen kunnen zijn wanneer je hersenletsel hebt. Dat vonden ze best interessant. Letters van rechts naar links schrijven, met de andere hand waar je normaliter mee schrijft en dan niet op je papier kijken, maar in een spiegel die op de tafel stond (probeer het maar eens) of filmpjes van YouTube op het grote bord afspelen over lawaai, prikkels etc. Het is altijd maar de vraag wat er van de informatie blijft hangen, maar we hebben ons best gedaan om het voor de kinderen zo helder mogelijk te maken.

Begrip

Ondertussen had ik geleerd om toch over mijn situatie en beperkingen te praten. Doen alsof er niets aan de hand was (wat ik nog steeds goed kan hoor), moest ik een flinke tol voor betalen. Toen de ouders wisten wat er bij ons thuis speelde, werd het voor mij makkelijker om eerlijk te zeggen dat ik bijvoorbeeld een slechte dag had en het niet op kon brengen als er iemand wilde komen spelen. Vooral jongetjes zijn zoveel drukker dan meisjes. Ik zeg niet dat er nooit bij ons gespeeld kon worden, maar ik moest best vaak nee zeggen. We hebben onze kinderen ook uitgelegd dat er maar 1 kind iemand mee mocht brengen en daar hadden we een agenda voor gemaakt. Gelukkig hebben onze kinderen dat altijd voor lief genomen en nooit moeilijk gedaan. Ik ben nu blij dat ze toen nog wel lekker naar buiten gingen om te spelen in plaats van achter de Playstation, Xbox of het bekende mobieltje weg te kruipen. Dat zou echt een uitdaging voor me zijn geweest!

Extra vrije dagen

Om van de hectiek binnen het gezin en alles eromheen even bij te tanken, ging ik maandelijks (met uitzondering van schoolvakanties) een weekje ergens logeren. De schoolvakanties waren toen nog te zwaar voor mij om met het gezin ergens heen te gaan en er ook nog uitgerust van terug te komen. We gingen wel, maar het kostte me heel veel energie en ik was dan ook blij wanneer we weer thuis waren.
Ik vond het vooral in de tijd van de basisschool heel moeilijk om dan zelf weg te gaan. Daartegenover stond wel dat ze thuis met papa even los konden gaan. De radio mocht op standje 10, er mocht wat meer rommel zijn (is er nog altijd hoor!), gewoon even los van de structuur en regelmaat die vooral voor mij gold.

Op school meldde ik het altijd dat ik wegging, want de leerkrachten merkten het wel aan de kinderen dat het weer even anders was.
Om een paar dagen in alle rust samen met één kind te kunnen zijn, kreeg ik van school toestemming om ieder kind 1x per jaar een paar dagen buiten de schoolvakanties mee te mogen nemen naar mijn logeeradres. Die momenten hebben we echt benut en we hebben er mooie herinneringen aan overgehouden. Nou ja, zij de herinneringen en ik de foto’s.